Tegenwoordig baat Abraham Hulzebos zijn eigen reisbureau uit met bestemmingen zoals, onder andere, de Elbroes, Kamtsjatka, de Zijderoute en Oezbekistan, Moskou en Sint-Petersburg. Zijn literaire reis is nog extremer, er liggen vaak honderden kilometers tussen twee opeenvolgende pagina's van zijn boek, die ons leiden tot aan Vladivostok en terug. En even spannend, ook buiten de tekst. Om voltijds te kunnen schrijven over Rusland en zijn buurrepublieken heeft Hulzebos zijn baan opgegeven bij de Europese Commissie. Zo kwam zijn eerste boek uit, waar ook voor de lokale bewoners ongeziene uithoeken van hun eigen land worden herontdekt, of het over een berucht park in Moskou gaat, of over de recente oorlogsgebieden in de Kaukasus, of over een borrel ergens in het niemandsland in Kalmoekië.
De weg en het levenspad
De leidraad van deze reis – en van het boek – is een persoonlijke crisis. Wanneer Hulzebos zijn zoon niet meer mag zien, vertrekt hij letterlijk zo ver mogelijk weg van zijn mislukte relatie. Rusland blijkt ver genoeg te zijn. Met zo'n vertrekpunt staan we even ongemakkelijk als de verteller op het dieptepunt van zijn innerlijke en familiale conflict.“Waarom ben ik hier? Is het streven beter Russisch te leren het waard in eenzaamheid in Moskou te zijn?”, vraagt de auteur zich af wanneer hij zich net thuis begint te voelen in de Russische hoofdstad.
Als beloning voor de initiële frustratie worden we bijna onmiddellijk overweldigd door de meest ongelofelijke samenloop van de omstandigheden. Deze leidt ons van het ene toeval naar het andere, duizenden kilometers verder naar het Oosten zonder enkel doel en zonder enkele verwachting. Zo'n filosofische “volg-de-stroom”-stemming en avontuurlijke “volg-het-witte-konijn”-nieuwsgierigheid maken de nodige ruimte voor openhartige en open minded waarnemingen van een reuzegroot stuk op de wereldkaart. Een stuk dat te groot is om gekend en up-to-date te zijn, zelfs onder de eigen bevolking.
Hulzebos’ verhaal leert ons dat er geen gewapende militanten rondlopen in Tsjetsjenië, en dat op de plaats van de oorlogruïnes in Grozny al hypermoderne gebouwen staan; dat het gastvrije volk en de prachtige natuur van Dagestan ook al jarenlang op toeristen radeloos wacht; dat een van de volgens de BBC gevaarlijkste bergwegen in Georgië, sprookjesachtig mooi en veiliger is dan sommige wegen in Wallonië. We drinken wodka en voeren gesprekken in de steppe, op de kazerne en aan de tafels van talloze mensen die we nog maar net ontmoet hebben. We stappen nachtclubs, tempels en stoffige musea binnen. We worden ook verleid om een deksel te lichten van een pan in de keuken van de “permanente-vertegenwoordiging van Nagorno-Karabach”.
Dit boek kent geen grenzen, noch op geografisch, sociaal of nationaal gebied. Ook niet wat betreft tijd. Hulzebos geeft een messcherp inzicht in de geschiedenis en actuele spanningen van elke bereikte bestemming. Zo zien en voelen we ook de maatschappelijke wonden die nog steeds bloeden na de omwentelingen van de jaren 1990 en 2000, en de tranen die nooit gedroogd zijn, zoals in Beslan. Naast indrukwekkende eruditie (dankzij dit boek zou je de schrijfsels van Karl Marx waarschijnlijk ook eens willen lezen. “Was hij niet de man die ooit zei: ‘Ik vertrouw geen enkele Rus, als een Rus zich ergens naar binnen heeft gewurmd, breekt de hel los.’”) toont Hulzebos even indrukwekkende empathie, wat zelfs na veel jaren wonen in een ander land niet vanzelfsprekend is: ‘"Nederland’, zeg ik op mijn beurt op hun tegenvraag.‘Is daar ook een oorlog gaande?’, vraagt de oudste. Ik kijk ze aan en schud mijn hoofd: ‘Hoezo ook? Hier is toch geen oorlog?’ Vol onbegrip staren ze terug, pas dan realiseer ik me dat de tijd voor hen heeft stilgestaan en ze de oorlog iedere dag herbeleven”. En Hulzebos kruist op zijn tocht verschillende republieken met eigen culturen en mentaliteiten. Aan zijn tempo kan men de Pamir in een handomdraai bereiken, maar nog steeds een moeite hebben met Russische patroniemen. Veel belangrijker is de kern. En misschien omdat Hulzebos zo hard zichzelf tracht te begrijpen, slaagt hij erin de anderen ook sneller te verstaan.
Tekenen of inpakken
“Het uiterlijk leidt en het innerlijk lijdt”, zo beschrijft Hulzebos het publiek van een dure Russische nachtclub. Dat zou ook voor hem kunnen gelden in het begin van zijn nog zelfs niet veronderstelde verre reis.
Abraham Hulzebos komt naar Moskou op zoek naar afwisseling en emotionele opluchting en schrijft zich in voor een cursus Russisch. Verder heeft hij niks te doen en besteedt hij zijn tijd aan fuiven en aantrekkelijke dames. Zijn blik is even oppervlakkig als de fraaie Moskovische menigte die hem lokt. De perfecte producten van onze pro-Westerse tijd, de “ideale consumenten”, zetten zowel de auteur, als zijn nieuwe omgeving de schoonheid gelijk aan goede verzorging en mooie kleren. Zelfs een dier wordt bekeken als een soort modeontwerp: “Enkel het paard is stil, het edele en stijlvolle dier verwerkt haar emoties in stilte.”
Net zoals Toergenev zo'n houding ooit al opsomde in zijn personage Herr Klüber: “...opdat iedereen zeker zou kunnen voelen: “Deze persoon heeft zowel ondergoed als geestelijke waardigheden van de eerste soort!” (“...что всякий непременно должен был почувствовать: "У этого человека и белье и душевные качества – первого сорта!" ”) ("Вешние воды", гл.VIII, И.С.Тургенев / Lentebeken, hoofdstuk VIII, I.S.Toergenjev).
Maar ook hoe nauw de mentale puntschoenen kunnen zijn, de kunstenaar in Hulzebos vindt altijd een weg om eruit te breken. Hoe episodisch een tafereel ook is, hoe kort een ontmoeting duurt, hoe onbelangrijk een personage lijkt.., Hulzebos weet om van de kleinste brokken werkelijkheid een meesterlijk verhaal uit de hoed te toveren. Met onuitputbare scherpzinnigheid (“als een vermomde atoomklok meldde mijn leermeester zich stipt om negen uur”) houdt hij zijn lezers in voortdurende spanning en doet hij hen lachen, fronsen en af en toe een brok in de keel slikken. En de schijnbaar losse en oppervlakkige details worden uiteindelijk een monumentaal schildersdoek, waarbij geen enkele tint onbelangrijk is, ook als het slechts een kleur van nagellak is of maar een schaduw van gevoelens.
Eigen richting
Het schrijven over zichzelf zoals over een romanpersonage helpt de frustraties vanuit een therapeutisch perspectief te bekijken. Maar tegelijkertijd creëert het ook een verwarrende splitsing tussen “ik” en “hem”, tussen de auteur en zijn literair alter ego. Wie is wie? En wie is echt? Wie is de verteller en wie is de personage? Wie moeten we medelijden?
Een mogelijk mispakte “noot”, zet deze gespletenheid als een uiterst gespannen snaar toch de nodige toon aan het verhaal over dezelfde onzekerheid bij zo goed als bij elke volwassen persoon. Volgen we ons levenspad of zijn we nog steeds op een verkenningstocht in de wereld? Hoe ver is het vanaf ons zelfbeeld naar ons echte zelf? Voor dezelfde vragen hebben we vaak decennia nodig. En sommigen leggen daarvoor duizenden kilometers af, ook al blijken de antwoorden voor de hand te liggen.
De kwetsbaarheid van de blootgestelde intimiteit verandert echter wonderlijk in een cementharde literaire basis en de kernkracht van het verhaal. Dit is ook wat dit boek apart zet van de andere documentaire reisverhalen, eerder dichter bij de fictie. Elk toeval, elke ervaring klinkt hier weer als een symbolisch beeld van de innerlijke vragen. De autoritaire schoonvader vindt zijn “tweelingen” in de reeks Russische dictatoren. Het chaotische liefdesleven spiegelt de zoektocht weer naar de verbintenis en geheelheid. En de vergeten uithoek Erzhey helpt door te dringen naar het verloren Eden, naar de eigen zin en wil, en het boek wordt een volwaardige vrucht van deze lang gezochte ontmoeting. Voor zo'n Odyssee vormt Rusland een ideale symbolische omkadering met zijn eeuwige spanning tussen Charybdis van de hardhandige Russische macht en Scylla van de “mysterieuze Russische ziel”.
Maar hoe dankbaar we ook zijn voor de geleerde lessen en hoe verleidelijk het kan zijn, we kunnen de eigen filosofische waarde waarschijnlijk niet toeschrijven aan een bepaalde plaats. De belangrijkste weg wordt nog steeds afgelegd door iedereen in zijn hart en het hoofd.
Het reizen heeft zin zolang het onze diepste vraag helpt te beantwoorden: hoe kunnen we tot vrede en rust komen met de wereld, met alles wat rondom ons ligt, met “de andere”: met de natuur, met de tijd, met een ander mens, een ander land of een ander deel van onszelf. En dit boek toont hoe verrassend, zinvol en aangrijpend de wereld kan zijn, wanneer hij onvoorwaardelijk wordt omarmd als het eigen levensverhaal, de eigen schepping.
Citaat: "In werkelijkheid is het zo, dat oplossingen niet elders zijn, maar zich bevinden in ons brein. De eenvoudige cirkelen rond aan de oppervlakte, de gecompliceerdere ingemetseld in een dikke, door onszelf gecreëerde, laag cement. In onze vertrouwde omgeving ontbeert ons de moed een pikhouweel ter hand te nemen en die muur te slechten, in plaats daarvan blijven we halsstarrig doorgaan op een doodlopende weg, en slaapwandelen we van de ene nietszeggende activiteit naar een volgende oppervlakkige bezigheid. Buiten onze comfortzone zien we onze eigen tekortkomingen en dwalingen uiteindelijk onder ogen, zodat de vesting in ons binnenste afbrokkelt en we door de stofwolken en vanachter het puin zonnestralen ontwaren.”
De Weg naar Erzhey – Abraham Hulzebos
Uitgeverij U2pi, Den Haag, 2020
abrahamhulzebos.com
Tekst: Ekaterina Verhees
Eindredactie: Claire van Proemeren