Nicole Harmsen over 'De Rusluie': “De roman dient niet als vehikel voor de historische feiten”

Okt 12, 2018
Nicole Harmsen © Mark Kohn, Ambo|Anthos
Nicole Harmsen © Mark Kohn, Ambo|Anthos

In september verscheen 'De Rusluie', debuutroman van Nicole Harmsen. Het boek vertelt over de familiegeschiedenis van de Nederlandse vlasboeren, die textielleveranciers van de Russische tsaren wisten te worden. Het verhaal omvat een periode van 200 jaar, wat zowel een literaire als een academische uitdaging is. Maar “het mooie aan het schrijven van een roman is dat je literatuurlijst niet uitputtend hoeft te zijn... Als romanschrijver ben je vrijer”, vindt Harmsen, en ze legt uit hoe het werk aan zo'n grootschalig thema precies in elkaar zit.

Spasibo: Wat was de aanleiding om het Rusluie-thema te kiezen?

Nicole Harmsen: Toen ik een jaar of achttien was, kreeg ik van mijn vader een artikel uit de Spiegel Historiael, een genealogisch onderzoek naar de families Coes, Otten en Harmsen. Dit waren Rusluie-families die handeldreven in Petersburg tot 1917. Het artikel heb ik vijfentwintig jaar lang bewaard, want het was een geschiedenis die me fascineerde. Ook wilde ik nog eens uitzoeken of ik verwant was aan de Rusluie-familie ‘Harmsen’. Dat onderzoek heb ik gedaan, maar ik kwam maar tot 1769, waar ik strandde in Kortenhoef. De kans dat ik familie ben van de Rusluie-familie is klein, maar het blijft me bezighouden.

Spasibo: Welke voorkennis had u over dit thema?

Nicole Harmsen: Ik had geen voorkennis, ben gewoon gaan lezen. Eerst de boeken van de lokale historici, later breder. Natuurlijk moest ik voldoende kennis opbouwen van de vaderlandse, Europese en Russische geschiedenis om een compleet beeld te schetsen, hoewel ik me er altijd bewust van ben geweest dat het verhaal van de personages centraal moest staan en dat de roman niet als vehikel voor de historische feiten mocht dienen. 

Spasibo: Hoe was uw onderzoek opgebouwd?

Nicole Harmsen: Tijdens het schrijven van het eerste deel werd duidelijk dat het centrale thema ‘vrijheid’ moest zijn. Toen ben ik de de geschiedenis van de Rusluie gaan indelen in tijdvakken. Per tijdvak heb ik vervolgens het verhaal geschreven. Ik maakte een tijdlijn, die ik met elke nieuwe vondst aanvulde, schreef een plot en ging daarna pas aan het werk. Soms veranderde de plot enigszins, liet ik de personages dingen zeggen en doen die een plotwijziging nodig maakte. Literatuur vond ik zoals een wetenschapper die vindt. Maar het mooie aan het schrijven van een roman is, dat je literatuurlijst niet uitputtend hoeft te zijn, en niet elk artikel of ander geschrift wetenschappelijk verantwoord. Als romanschrijver ben je vrijer.

Als ik het niet voel als ik het schrijf, komt het niet over bij de lezer: een beetje Stanislavski voor auteurs dus.

Spasibo: Er zijn relatief recente bronnen opgenomen in uw bibliografie: hoe lang werkte u aan de roman?

Nicole Harmsen: De eerste versie was na twee jaar af. Ik schreef naast mijn docentenbaan (vier dagen per week), dus schrijven kon eigenlijk alleen in de weekends en vakanties. Dat vergt discipline, maar die heb ik gelukkig. Elke vrije dag stond ik vroeg op en na een kop koffie ging ik aan het werk. Als ik eenmaal aan het schrijven was, kon ik niet meer stoppen. De eerste versie heb ik het jaar daarop aangepast. In die periode ben ik ook naar Sint-Petersburg geweest en heb ik de laatste bronnen gelezen en verwerkt. Ik twijfel altijd en blijf voortdurend mezelf controleren. Dus als er een boek verscheen met mogelijk nieuwe gegevens, moest ik het kopen en bestuderen. 

Spasibo: Wat is het interessantste dat u hebt bijgeleerd tijdens het werk?

Nicole Harmsen: Dat het schrijven van een historische roman het allerleukste is wat ik ooit heb gedaan.

Spasibo: Wat waren de grootste uitdagingen?

Nicole Harmsen: Op het moment dat ik besloot dit boek te schrijven, dacht ik dat het eigenlijk veel te moeilijk was. Maar juist daarom wilde ik het doen. Dat was een heel eigenaardige gewaarwording, maar achteraf bezien heel herkenbaar. Het moet vooral altijd moeilijk zijn, anders ben ik gauw verveeld. 

De grootste uitdaging was een verhaal te schrijven dat de lezer in het hart zou raken en toch tweehonderd jaar zou beslaan. Om een verhaal zo dicht mogelijk bij de lezer te brengen, kies ik het liefst voor het ik-perspectief en de onvoltooid tegenwoordige tijd, maar voor zo’n lange periode als ik wilde beschrijven, heb je aan een enkel personage niet genoeg en het gebruik van te veel ik-perspectieven werkt verwarrend. In zekere zin bereik je dan het tegendeel van wat je beoogt. Ik koos daarom (pas in tweede instantie!) voor de alwetende verteller en het hij- en zij-perspectief. 

Ik denk dat datgene wat mij het meest raakt in de Russische cultuur het lijden is, ‘stradanije’  in het Russisch.

Spasibo: Welke invloed heeft uw uitgeverservaring op uw schrijven?

Nicole Harmsen: Ik wilde een boek schrijven dat aan de ene kant literaire lading had, aan de andere kant heel toegankelijk zou zijn, om een zo breed mogelijk publiek te kunnen bereiken. Dat ik me bewust was van mijn doelgroep, heeft waarschijnlijk wel te maken met mijn ervaring als uitgever. Het is geen kunstenaarsgedachte, maar een commercieel uitgangspunt.

Spasibo: Wat is uw literaire credo?

Nicole Harmsen: Als ik het niet voel als ik het schrijf, komt het niet over bij de lezer: een beetje Stanislavski voor auteurs dus. 

Spasibo: Hoe belangrijk zijn Russische literatuur, cultuur en geschiedenis voor u en waarom?

Nicole Harmsen: Dit vind ik een heel moeilijke vraag. Ik denk dat datgene wat mij uiteindelijk het meest raakt in de Russische cultuur (in de literatuur, kunst en muziek) het lijden is, ‘stradanije’ (страдание) in het Russisch. Ik herinner me dat Pieter Waterdrinker in een recent interview de vergelijking maakte tussen het Russische volk en de volkeren uit mediterrane landen. Hartstochtelijkheid en gepassioneerdheid zijn overeenkomstig. De geschiedenis van het Russische volk is indrukwekkend, heeft ongetwijfeld het karakter van het volk bepaald en het is misschien niet toevallig dat het land zoveel grote kunstenaars heeft voortgebracht. Waarom de pathos van het Russische volk mij bezighoudt? Dat zal wel iets karakterologisch zijn, misschien is het dat Aziatische gen waarvan niemand weet hoe het in onze familie terecht is gekomen. In mijn familie zijn er meer die van Rusland houden. Zo woont een neef van mij al jaren op Sachalin.

Spasibo: Wat zijn uw lievelingsboeken?

Nicole Harmsen: Ik lees veel Nederlandse en Russische literatuur, maar ook historische non-fictie, biografieën, briefwisselingen en dagboeken.


Nicole Harmsen – De Rusluie. Ambo|Anthos, 2018

Spasibo: Hebben Gerard Kruijs uit uw roman en Gerard Cruys, de vertaler uit het Russisch, louter toevallig dezelfde naam?

Nicole Harmsen: Dat is toeval. Alle namen van personages heb ik gekozen uit een lange lijst Vriezenveense namen, maar geen enkel personage is een bestaand persoon. Alleen voor schout Dekkers heeft schout Dikkers model gestaan.

Spasibo: Wat gaat u verder doen met de opgebouwde kennis over dit thema? Hoe gaat u deze kennis ontwikkelen en toepassen?

Nicole Harmsen: De vraag naar het ‘hoe’ veronderstelt dat ik dat van plan ben. Eigenaardig eigenlijk, want meestal schakelt een romanschrijver over naar een totaal nieuw onderwerp. Maar het is toevalligerwijs een vraag die ik mezelf ook gesteld heb. Aanvankelijk heb ik overwogen om op dit onderwerp te promoveren. Dat betekent dat ik hetzelfde onderwerp nog een keer moet bestuderen en doorleven, weliswaar op een wetenschappelijke en veel gedetailleerder manier, maar ik vrees dat ik dan mijn interesse zal verliezen. Ik wil iets nieuws. Bovendien ben ik waarschijnlijk meer een schrijver dan een wetenschapper. Ik wil vrij zijn. Niet toevallig is dat het thema van mijn boek geworden. 

Wel ben ik begonnen met een taalcursus Russisch en blijf ik bezig met de Russische geschiedenis.

Spasibo: Heeft u al plannen voor een volgend boek?

Nicole Harmsen: Ik heb inderdaad plannen, maar daarover wil ik nog niets kwijt, behalve dat het boek waarschijnlijk weer in Rusland zal spelen.

Spasibo: Hoe diep zit u nog in uw verhaal?

Nicole Harmsen: Nu ik bezig ben met onderzoek voor een tweede boek, merk ik dat ik echt afscheid aan het nemen ben van de Rusluie. Het is een gekke gewaarwording, als het onderwerp drie jaar lang in je gedachten is geweest, maar het is goed zo. Vanwege alle pr-activiteiten rond ‘De Rusluie’ zal ik er nog voldoende aan terugdenken.

Ik ben altijd op zoek naar zingeving, zonder overigens een antwoord te verwachten. Ik kan leven met de vraag alleen. 

Spasibo: Hoe goed kent u de geschiedenis van uw eigen familie?

Nicole Harmsen: Deze vraag is hierboven gedeeltelijk beantwoord. Het gaat daar natuurlijk over de kant van mijn vader. Hij is een zeer intelligente man uit een ondernemersgeslacht die na zijn gymnasiumdiploma niet kon gaan studeren omdat er geen geld was, maar zich opwerkte tot rector van een grote middelbare school in het centrum van Utrecht. Van hem heb ik doorzettingsvermogen en de liefde voor geschiedenis meegekregen. Mijn moeder is een Heijster-Diemel, een familie van kunstzinnige, gevoelige mensen. Ze is kunstenares, maar ze is heel bescheiden en vindt het gek als ik dat zeg. Ze maakte in het verleden schitterende borstbeelden en leerde me wat literatuur is.

Spasibo: Wat is de ideale rol van een familie volgens u? Blijft ze dezelfde of verandert ze?

Nicole Harmsen: Het begrip ‘familie’ zullen we in deze tijd anders moeten gaan invullen omdat families, meer dan vroeger, vaak veranderen van samenstelling. Om te overleven en houvast te hebben, is acceptatie nodig, aanvaarden dat ‘anders’ ook goed is. Niet alleen voor buitenstaanders is dat besef belangrijk, vooral ook voor al die kinderen in gebroken of anders samengestelde gezinnen. Belangrijk is dat je je realiseert dat een ideale familie niet bestaat en de ideale rol van een familie dus ook niet. We houden alleen maar van het plaatje. 

Spasibo: Uw personages twijfelen aan God, maar blijven hem zoeken. In welke mate weerspiegelt het uw eigen geestelijke zoektocht?

Nicole Harmsen: Inderdaad viel mij dat tijdens het schrijven ook op. Ik denk dat het te maken heeft met het feit dat ik, katholiek opgevoed, het altijd heel jammer heb gevonden dat ik niet meer geloofde, dat ik gewoonweg niet meer kòn geloven. Soms verlang ik terug naar de troost en steun die geloven in God me bood. Ik houd me nog steeds vast aan kinderlijke voorstellingen zoals een hemel van waaruit dierbare overledenen ons nog altijd kunnen zien en bij ons zijn. Maar zoals Clara in al haar persoonlijke ellende het ook niet meer kan en aan het eind van haar leven haar toevlucht neemt tot Seneca en niet tot God, zo ben ik ook altijd op zoek naar zingeving, zonder overigens een antwoord te verwachten. Ik kan leven met de vraag alleen. 

Wil je het boek graag met Nicole Harmsen zelf bespreken? Je kan haar volgende lezingen bijwonen:
19 oktober 2018: lezing in boekhandel De Omslag te Rosmalen
24 oktober 2018: pitch in Barts Boekenclub, Betty Asfalt Complex te Amsterdam
9 november 2018: lezing Lokaal12 te Dedemsvaart
14 november 2018: lezing bij de Historische Kring Almelo

Lees de recensie Nicole Harmsen – De Rusluie

Vorig artikel Tatiana Frolova, KnAM Theater – Je n'ai pas encore commencé à vivre
Volgend artikel Road trip in de kraj Altaj, 5