Klein Estland

Okt 5, 2020
Het in 1901 opgerichte blaasorkest is tot op de dag van vandaag actief © Privéarchief Lina Andrejeva
Het in 1901 opgerichte blaasorkest is tot op de dag van vandaag actief © Privéarchief Lina Andrejeva

Een Ests dorp in hartje Siberië

Interview: Ardy Beld, Doorbraak.be

Meer dan 5000 kilometer van de Estse hoofdstad Tallinn ligt het dorpje Verchnij Soejetoek, midden in Siberië. Hier spreken de inwoners nog de Estse taal en houden vast aan de tradities en gebruiken van hun voorvaderen uit het zuiden van Estland. In 1888 verrees de houten lutherse kerk gebouwd die tot op heden het dorp verfraaid. Aan het einde van de negentiende eeuw ontstaat een school waar tot de repressie onder Stalin uitsluitend in het Ests werd onderwezen.

Aan het begin van de vorige eeuw was op een bord bij de toegangsweg te lezen 'Estse nederzetting Verchnij Soejetoek –  inwoners 1900 boerenbedrijven 300'. Na de gedwongen collectivisatie, de vervolgingen onder Stalin en de emigratie in de jaren zeventig en negentig leefden er volgens de volkstelling in 2012 nog slechts 193 mensen. In het dorp zijn een lagere school, een clubhuis, een bescheiden bibliotheek, een winkel en veertien boerderijen. Ook is het in 1901 opgerichte blaasorkest tot op de dag van vandaag actief.

Ik sprak met de inwoners Jaan Kenzap, dorpsoudste, en Lina Andrejeva, bibliothecaris.  


Gemeenschap Lutherse Kerk © Privéarchief Lina Andrejeva

Jaan, het dorp werd in het midden van de negentiende eeuw gesticht door Finnen. Behalve Esten woonden er ook Letten, hoe is de ontwikkeling tot een Ests dorp tot stand gekomen?
Omstreeks 1850 kwamen vijf gezinnen uit de provincie Finland aan in deze contreien. Ze moesten  overwinteren en kregen een plek toegewezen aan de rivier de Soejetoek. Vier gezinnen trokken na de winter verder, maar een familie bleef hier wonen in een bescheiden plaggenhut. Een jaar daarop vestigde zich een ander gezin, waarvan de ouderen konden lezen en schrijven. Ze kregen van het gouvernement Jenisej officieel het recht om aan de Soejetoek een nederzetting te stichten. Zo is ons dorp Verchnij Soejetoek ontstaan. Daarna zijn er anderen gekomen, Duitsers, Zweden, Letten en ook Esten. Omdat ze uit Estland waren verbannen, spraken ze allemaal onze taal. Hier kwam een Finse en een Estse school. En onze kerk, natuurlijk. Die is er sinds 1888. Met een paar verbouwingen natuurlijk.    

Wat hadden de eerste bannelingen op hun kerfstok dat ze zo ver werden weggestuurd?
Dat waren serieuze misdadigers. De Esten waren snel met het mes. In de beginjaren zijn er nog verschillende dingen voorgevallen. Er waren veel mannen en weinig vrouwen. Dat gaf natuurlijk spanningen. 

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden Wolgaduitsers en verschillende volkeren uit de Kaukasus gedeporteerd omdat Stalin bang was voor collaboratie. Waren de Esten hiervan uitgesloten? 
Dat klopt, de Esten in Siberië werden gewoon in het Rode Leger opgenomen. Ik ben zelf van 1947, maar mijn achteroom bijvoorbeeld is als soldaat helemaal naar Berlijn gekomen. En weer heelhuids teruggekeerd naar ons Siberische dorp.

Hebben de repressies onder Stalin gevolgen gehad voor de dorpsinwoners?
Ja, dat mag ik waarschijnlijk wel zeggen. Dat is algemeen bekend. Er werd natuurlijk hier en daar een beetje overdreven. Maar dat is meer iets om in een persoonlijk gesprek te vertellen. Kom naar ons toe en ik vertel je alles... 

Het is een beetje ver, verder dan Nizjnij Novgorod ben ik nog niet geweest, maar ik zal mijn best doen... Werd er tijdens de repressies onder Stalin nog Ests gegeven op school?
Vanaf 1938 niet meer. Alles werd gerussificeerd. Dat waren zware tijden. Maar desondanks hebben we onze taal en cultuur kunnen behouden. Goed, iedereen had het toen moeilijk. De kerk werd in de jaren dertig gesloten. Eerst als graanschuur en later als dorpshuis gebruikt. Wel mochten we onder Stalin weer diensten houden, zelfs in onze eigen taal. Wij waren de enigen die dat mochten (nvda, vanaf Pasen 1942 werd het de orthodoxe kerken in de Sovjet-Unie weer toegestaan diensten te houden, waarschijnlijk als antwoord op de heropening van de kerken in de door de Duitsers bezette gebieden). 

Praat iedereen nog Ests of is het Russisch inmiddels de voertaal?
Onder elkaar praten we natuurlijk Ests. Op school is het echter niet meer de voertaal. Het Ests wordt alleen als naschoolse activiteit onderwezen. In enkele gezinnen wordt alleen nog maar Russisch gesproken. Vroeger was dat anders, toen mochten de Esten alleen onderling trouwen. Ik was de eerste uit een gemengd huwelijk in ons dorp. Mijn moeder was de eerste die met een Rus is getrouwd. Dat was nog nooit eerder gebeurd en ging tegen de ongeschreven wet van het dorp in.


Bewoners © Privéarchief Lina Andrejeva

Maar uw achternaam Kenzap is toch Ests? 
Ja, dat is de achternaam van mijn moeder, die moesten de kinderen krijgen. Dat wilde mijn grootmoeder. Dat was in die tijd beter voor het leven in het dorp. Een Estse achternaam werd geaccepteerd door de anderen, een Russische niet. Wij Esten zijn echter door de staat nooit onderdrukt. We hebben het hier altijd goed gehad.

En in de kerk worden de diensten in het Ests gehouden?
Jammer genoeg niet, we hebben een dominee, maar die kan alleen Russisch. 

Is het dan niet mogelijk om iemand die net van de opleiding komt in Estland, naar jullie te laten komen, voor een jaar of twee?
Ik heb de pastoor uit Estland die hier op bezoek was de oren van de kop gezeurd. Geef ons een predikant. Maar niemand wil komen. We bieden er zelfs een appartement bij. Zoals vroeger in de Sovjet-Unie dat leraren eerst ergens een jaar of wat moesten werken en daarna pas naar school mochten om les te geven. Maar helaas, Siberië is te ver weg en te afgelegen voor de Esten. Ik zou al blij zijn als onze taal weer de voertaal op school wordt.  Ik ben degene die bij een huwelijk, doop en begrafenis in onze taal spreekt.


Dorpsstraat Verchnij Soejetoek © Privéarchief Lina Andrejeva

Hoeveel mensen wonen er tegenwoordig in Verchnij Soejetoek?
Helaas nog maar 125. Er gaan heel veel mensen weg. De meesten zijn naar Estland vertrokken. Er bestaat een speciale studiebeurs voor de universiteit in Tartu. Maar enkelen vertrekken natuurlijk ook naar de grotere omliggende steden in Siberië, naar Abakan of Krasnojarsk. Ik ben in 1973 naar Estland vertrokken, maar later weer teruggekomen. Omstreeks die tijd waren er velen die naar Estland gingen. Het is toch wel heel zwaar hier, vooral toen er nog geen transportmiddelen waren. 18 kilometer te voet naar het dichtstbijzijnde stadje...  

Wordt het dorp financieel ondersteund door Estland?
Wel, we hebben nieuwe vensters gekregen voor de kerk. Die kwamen uit Estland. Verder moeten we het toch zelf rooien. En we krijgen boeken voor onze bibliotheek. 

Is er werk in het dorp?
De kolchoz bestaat niet meer. De jeugd vertrekt. Wat zal ik zeggen, Lina heeft inmiddels vier kinderen. Het is niet gemakkelijk om goed te leven, dat kun je je misschien voorstellen. Lina is ook familie, zij is de sympathieke jongedame die ook te zien was in de documentaire van Sergej Gerasimov. De staat heeft haar geholpen een huis te bouwen. Ze hebben een moestuin, een paar dieren. Hoe moeten ze aan geld komen? Ze heeft geluk, want haar man is intelligent. Ze zijn jong en kunnen de eindjes aan elkaar knopen, maar het gaat net. Vier kinderen is niet niks natuurlijk. 


Lina Andrejeva met haar kinderen © Privéarchief Lina Andrejeva

Is er ook handel met de buitenwereld? Bestaat er een infrastructuur? 
Wegen? Natuurlijk! En 18 kilometer verderop is een treinstation. Mongolië is hier ook niet ver vandaan. En de andere kant op, richting taiga. Daar is ook twintig kilometer verder een bus die een vaste route rijdt. Vroeger toen ik nog klein was gingen we te voet. Maar nu met de auto is het te doen.

Dat is in ieder geval al heel wat. Jullie hebben ook een bibliotheek?
Jazeker, die staat hier voor mijn neus, een hele bibliotheek vol met boeken in de Estse taal. En Lina is onze bibliothecaris. Mijn nicht.  

Lina, ben je in het dorp geboren?
Ik ben in Estland geboren. Mijn moeder komt uit het dorp, ikzelf niet. Door familieomstandigheden gingen we naar Verchnij Soejetoek toen ik zes werd. Tot mijn achttiende heb ik hier geleefd. Daarna heb ik tien jaar in Tallinn gewoond, mijn huidige echtgenoot gevonden en twee kinderen gekregen. Toen wilde ik weer terug, weg uit de stad en terug naar mijn dorp in Siberië. Wij leven hier voor onszelf. Ver weg van de stad. Wij leven op een eilandje in complete vrijheid. Maar we hebben televisie en internet. Voor de kinderen zijn er activiteiten. Ook op cultureel gebied is hier altijd iets te doen.  In de zomer komen hier veel Esten, Finnen, Duitsers en Zweden. We vieren ons feest Jaanipäev (Midzomerfeest) met een enorm vuur en dansen en natuurlijk muziek. Met ons eigen orkest. Daar komen altijd veel buitenlanders op af. Alleen dit jaar helaas niet, omdat de grenzen dicht zaten. 


Midzomerfeest © Privéarchief Lina Andrejeva

Ik neem aan dat jullie geen mondkapjes dragen?
Toch wel. Wij maken net zo goed deel uit van de wereld. In de winkel en bij het het brengen van de kinderen naar school en kleuterschool moet iedereen een mondkapje dragen en afstand houden.

Zijn er dan mensen bij jullie die covid-19 hebben gehad of nog steeds ziek zijn? En als iemand zich niet aan de regels houdt? Jullie wonen met 125 mensen midden in de taiga... Buiten dragen jullie geen mondkapje, mag ik hopen?  
Nee, niemand heeft covid-19, ook niet gehad. Buiten hoeven we inderdaad geen mondkapje te dragen maar als iemand in de winkel of de bibliotheek of naar de kleuterschool komt zonder masker, dan wordt die persoon gewoon niet geholpen. 

Is er een ziekenhuis in het dorp?
Er is een feldsjer (nvda, verpleger die medische diensten verleent in plattelandsgebieden). Daar kunnen we naartoe  als het niet zo ernstig is. Als het nodig is, laat hij de ambulance komen uit de polikliniek die 30 kilometer verderop ligt. 

Hoe zien jullie de toekomst van de Estse taal en gebruiken in het dorp? 
We doen ons best onze kinderen zo op te voeden, dat ze een besef krijgen voor waar hun voorouders vandaan komen. We proberen onze taal en tradities in stand te houden. De staat werkt ons daarbij niet tegen, maar ondersteunt ons juist. Maar om eerlijk te zijn, ik denk dat het nog een jaar of tien, twintig zal duren en dan spreken de kinderen hier allemaal Russisch.

Wordt gepubliceerd met toestemming van de auteur en van Doorbraak.be

Datum eerste publicatie: 7 september 2020

Vorig artikel Marta Klinova: ‘Het volk is de leider’
Volgend artikel Op bezoek bij de Russische indianen

November 2021

Ons steunen

Deel je Trakteer ons op een 
Spasibo bestaat zonder geld, maar niet zonder inspanning. Vind je een artikel leuk? Doneer voor een vrijwilligersvergoeding van je favoriete auteur. Elke cent telt!